Kijk je naar werkkapitaal, dan kijk je naar de vlottende activa en passiva. Kortom wat zijn posten die nog te gelden gemaakt kunnen worden aan de linker kant en wat zijn verplichtingen die nog betaald moeten worden aan de rechterkant. Aan de linker kant, activa dus vooral voorraad en debiteuren en aan de passiva kant, crediteuren en rekening-courant verhoudingen. Alles van korte aard, meestal korter dan een jaar.
Binnen het werkkapitaal, en dan vooral crediteuren en debiteuren, zie je vaker onderlinge relaties ook nog wel vervlechtingen genoemd, zowel horizontaal als verticaal
Werkkapitaal: Horizontaal
Crediteuren die ook debiteuren zijn. Je krijgt een soort rekening-courant verhouding. Funest voor de liquiditeit als de afdeling verkoop niet spreekt met de inkoopafdeling. Stel (en deze voorbeelden bestaan echt): U geeft een debiteur 60 dagen betaaltermijn, maar deze debiteur die ook crediteur is verplicht uw bedrijf binnen 30 dagen te betalen. U moet immers sneller uw geld uitgeven (crediteur betalen) dan dat het aan de andere kant weer binnenkomt (debiteur innen). Om dit te bekostigen, moet u –of veel marge hebben –of uw tegoeden/reserves op uw bank aanspreken –of een korte termijn lening afsluiten bij uw bank. De laatste twee “oplossingen” zullen op langer termijn niet gezond zijn voor de liquiditeitspositie van uw bedrijf.
Kortom, de credit manager kan in dit geval veel beter beide lijsten in beheer hebben met de betreffende afspraken en als soort mediator tussen verkoop en inkoop te komen, zodat uiteindelijk het eigen bedrijf geen hinder ondervindt van horizontale vervlechtingen.
Werkkapitaal: Verticaal
Verticale vervlechtingen zijn te vinden aan de debiteuren en crediteuren kant. Beide kanten zijn interessant om te verkennen.
Crediteuren: Op moment dat u binnen een bedrijvenstructuur bij meerdere onderliggende entiteiten producten afneemt, dan kan dit extra uitgaven betekenen. Consolidatie van de uitgaven binnen een bedrijvenstructuur is hier het toverwoord. Een betere prijs of betere condities afdwingen bij een bedrijf hoger in de bedrijvenstructuur. Minder uitgaven of meer tijd om te betalen.
Debiteuren: Indien u levert aan meerdere bedrijven binnen een bedrijvenstructuur dan is het belangrijk om ook de openstaande posten te consolideren en ook de betaaltermijnen op elkaar af te stemmen, evenals de condities en verkoopvoorwaarden. Hier zou geen verschil in moeten zitten. Cash-flow berekeningen worden dan voor belangrijke bedrijvenstructuren makkelijker maar nog veel relevanter, totale risico’s binnen bedrijvenstructuren worden sneller zichtbaar.
Voor beide onderdelen binnen de verticale vervlechting is er een ander belangrijk fenomeen te berekenen: Afhankelijkheid. Neemt u veel af van bedrijven binnen een bepaalde bedrijvenstructuur en dat op meerdere vlakken, dan is het leuk om eens uw omzet bij de crediteur af te zetten tegen zijn totale omzet. Hieruit kunt u opmaken hoe afhankelijk deze crediteur van uw omzet is.
Omgedraaid uiteraard ook te gebruiken. Hoeveel omzet doet een bepaalde klant bij u en wat zou het scenario zijn als deze weggaat of ergo wegvalt door faillissement. Ook belangrijk, hoe staat het eigenlijk met de toegekende limiet? Zou deze niet voor de hele groep moeten gelden?
In the mix
Dan wordt het helemaal leuk, rekening courant verhoudingen op horizontaal vlak binnen een verticale bedrijvenstructuur. Hier is het van belang dat inkoop, verkoop en credit management samenwerken. Er valt hier aan de consolidatie kant en risico kant nog veel te halen, maar uiteindelijk dus ook veel te verliezen!
Conclusie: Legt u eens debiteuren en crediteuren naast elkaar voor horizontale vervlechtingen en mogelijk scheve rekening-courant verhoudingen. Toets dan of beide lijsten ook nog eens op bedrijvenstructuren onderzoeken om verticaal risico te optimaliseren.
Meer weten over credit management? Klik hier!